F.A. Stoett - Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur > Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Datum & Land: 01/11/1914, NL
Woorden: 3883


In de maling zijn
Spreekwoorden: (1914) In de maling zijn,
d.i. in de misère, de ellende zijn, eene uitdr. die in de 17<sup>de<-sup> eeuw ook bekend was in den zin van in onzekerheid verkeeren (Gew. Weeuw. II, 24), waarbij men kan voegen het 18<sup>de<-sup>-eeuwsche iemand in de maling houden (Van Effen, Spect. VI, 21), iemand in de onzekerheid, verwarring houden of laten, e...

in de mot hebben
Spreekwoorden: (1914) Iemand (of iets) in de mot hebben
d.w.z. iemand of iets in de gaten hebben; iets in den zin hebben. Eene in vele streken van Noord- en Zuid-Nederland bekende uitdrukking, die we vinden opgeteekend bij W. Dijkstra, 346 b: ik ha dat spil yn 'e mot (mat of myt); Molema, 127 b; Hoeufft, 396: iemand in de mot krijgen;

in de nek zien
Spreekwoorden: (1914) Iemand in den nek zien,
d.w.z. iemand bedriegen, veelal bij een verkoop; eig. iets achter iemands rug doen, hem bij eene handelwijze niet in het gezicht zien. Zie Harreb. II, 119 b; Couperus, E. Vere I, 152; Het Volk, 21 Febr. 1914, p. 1 k 2: Dan had hij (de Minister) daarmede de partijen van de rechterzijde leelijk in den nek gezien; Afrik. iemand in die nek kyk. Volgen...

In de nesten komen
Spreekwoorden: (1914) In de nesten zitten (- komen
in moeilijkheden zitten. Het znw. nesten is hier het meerv. van nest in den zin van door elkaar gewarde massa, warwinkel, ingewikkelde zaak, moeilijkheid1). Vooral in Zuid-Nederland is de zegswijze bekend naast nesten zoeken, moeilijkheden zoeken. Zie Schuerm. 406: in nesten zitten, in verlegenheid verkeeren; in schulden zitten; De Bo, 737: in nes...

In de nesten zitten
Spreekwoorden: (1914) In de nesten zitten (- komen
in moeilijkheden zitten. Het znw. nesten is hier het meerv. van nest in den zin van door elkaar gewarde massa, warwinkel, ingewikkelde zaak, moeilijkheid1). Vooral in Zuid-Nederland is de zegswijze bekend naast nesten zoeken, moeilijkheden zoeken. Zie Schuerm. 406: in nesten zitten, in verlegenheid verkeeren; in schulden zitten; De Bo, 737: in nes...

in de neus krijgen
Spreekwoorden: (1914) Iets in den neus krijgen (of hebben)
d.w.z. iets in de gaten, in 't snotje krijgen (Waasch Idiot. 600 b: iets in 't slotje? krijgen), in den snuf hebben (Schuerm. 408), den reuk hebben van iets1), er de lucht van krijgen, iets neuzen (Halma, 380), eig. van een jachthond gezegd. Vgl. ook het adjectief neuswijs, hd. naseweis, dat oorspr. gezegd werd van dieren2), vooral speurhonden, ei...

In de nood leert men zijn vrienden kennen
Spreekwoorden: (1914) In den nood leert men zijne vrienden kennen.
Deze gedachte wordt meermalen bij de klassieke schrijvers aangetroffen. Vgl. Euripides, Hec. 1226: ἐν τοῖς κακοῖς γὰρ ἀγαθοὶ σαφέστατοι φίλοι; Cicero, de amicitia, 17, 64: amicus certus in re incerta cernitur; Petronius: in augustiis amici apparent; enz. Zie Journal, 8 en verder bij ons in het mnl. Limb....

In de olie zijn
Spreekwoorden: (1914) In de olie zijn,
d.w.z. dronken, gepoetst, vet, in de neut (n<sup>o<-sup>. 1633) zijn; eig. glimmen, een glimmend gezicht hebben tengevolge van drankmisbruik. Vgl. Harreb. II, 133: mooi vet: hij is in de olie opgekookt, dit is het beeld van den nathals1); III, XCI: hij is zoo vet als olie, hij is dronken; Nkr. III, 9 Mei, p. 2: Ik drink den oranjebitte...

In de pan hakken
Spreekwoorden: (1914) In de pan hakken.
Eig. van spijzen gezegd: ze stuk hakken om in de pan gestoofd of gebraden te worden; vandaar fig. van soldaten, van een leger: neersabelen (hd. niedermetzeln), tot den laatsten man vernietigen. De vergelijking met hd. in die Pfanne hacken, in den Kessel hauen, zu Kochstücken hauen (Schrader, 30-31); zur Banck hauen; mnl. melcanderen te bancke...

in de pas
Spreekwoorden: (1914) In de pas staan (of zijn)
d.w.z. in de gunst, in den geur, in de kas staan (zie o.a. C. Wildsch. III, 276; Brieven, 177; Harreb. I, 383: bij iemand in de kast zijn), in een goed blaadje staan. Vgl. fri. goed by immen yn 'e pas stean, goed aangeschreven staan; V. Schothorst, 182: hij staat bij hem in de pas; V.d. Water, 116: bij iemand in de pas staon, in een goed blaadje s...

In de pas staan
Spreekwoorden: (1914) In de pas staan (of zijn)
d.w.z. in de gunst, in den geur, in de kas staan (zie o.a. C. Wildsch. III, 276; Brieven, 177; Harreb. I, 383: bij iemand in de kast zijn), in een goed blaadje staan. Vgl. fri. goed by immen yn 'e pas stean, goed aangeschreven staan; V. Schothorst, 182: hij staat bij hem in de pas; V.d. Water, 116: bij iemand in de pas staon, in een goed blaadje s...

In de pas zijn
Spreekwoorden: (1914) In de pas staan (of zijn)
d.w.z. in de gunst, in den geur, in de kas staan (zie o.a. C. Wildsch. III, 276; Brieven, 177; Harreb. I, 383: bij iemand in de kast zijn), in een goed blaadje staan. Vgl. fri. goed by immen yn 'e pas stean, goed aangeschreven staan; V. Schothorst, 182: hij staat bij hem in de pas; V.d. Water, 116: bij iemand in de pas staon, in een goed blaadje s...

In de pé zijn
Spreekwoorden: (1914) In de pé zijn.
Harrebomée II, 158 b teekent hierbij aan: ‘dat wil zeggen: de zaak is afgeloopen en in orde: de notaris heeft alles geïnventariseerd.... De P is misschien de aanvangsletter òf van punten òf van pen òf van perfectie’. Volgens Woordenschat, 475 b wil in de pé zeggen bijzonder goed, oorspronkelijk h...

In de peiling hebben
Spreekwoorden: (1914) In de peiling (of in peil) hebben (of krijgen)
d.w.z. in de gaten hebben of krijgen, zien, bemerken, bevroeden. Vooral bij W. Buning; vgl. B.B. 01: Ik had het wel in de peiling, als dat hij van binnen kapot was; Menschen zooals er meer zijn, bl. 110: En als die rooie kajuitsjongen van me, als die achteruit moest naar de kajuit, en Stuur kreeg het in de peiling, dan riep hij hem eerst bij zich;...

In de peiling krijgen
Spreekwoorden: (1914) In de peiling (of in peil) hebben (of krijgen)
d.w.z. in de gaten hebben of krijgen, zien, bemerken, bevroeden. Vooral bij W. Buning; vgl. B.B. 01: Ik had het wel in de peiling, als dat hij van binnen kapot was; Menschen zooals er meer zijn, bl. 110: En als die rooie kajuitsjongen van me, als die achteruit moest naar de kajuit, en Stuur kreeg het in de peiling, dan riep hij hem eerst bij zich;...

In de penarie
Spreekwoorden: (1914) In de penurie (penarie
d.w.z. in den angst, in de benauwdheid, in de misère zitten. Penurie (penarie) is ontleend aan het lat. penuria; fr. pénurie; eig. penury, gebrek, armoede, nood. Waarschijnlijk is deze zegswijze het eerst door studenten gebruikt. Vgl. Het Volk, 4 Juni 1913, 2<sup>de<-sup> bl. k. 3: Zij zien in dat dit de eenige weg is om ...

In de penurie
Spreekwoorden: (1914) In de penurie (penarie
d.w.z. in den angst, in de benauwdheid, in de misère zitten. Penurie (penarie) is ontleend aan het lat. penuria; fr. pénurie; eig. penury, gebrek, armoede, nood. Waarschijnlijk is deze zegswijze het eerst door studenten gebruikt. Vgl. Het Volk, 4 Juni 1913, 2<sup>de<-sup> bl. k. 3: Zij zien in dat dit de eenige weg is om ...

In de piepzak zitten
Spreekwoorden: (1914) In den piepzak zitten,
d.w.z. in de benauwdheid zitten, in angst zitten, in de rats zitten (zie aldaar). De uitdr. dateert uit 't midden der 19<sup>de<-sup> eeuw. Onder piepzak verstaat men ‘koffie met melk en suiker door elkaar gekookt’ (Boekenogen, 747). Vgl. Diamst. 388: Als zij 'r ziek van wordt, dan zit je heelemaal in de piepzak; Het Volk,...

In de puntjes zijn
Spreekwoorden: (1914) In de puntjes zijn,
soms op zijn puntjes zijn ('t Daghet X, 178), d.w.z. tot in het geringste, de puntjes, in orde zijn; volmaakt, stipt in orde zijn, zoodat er niets aan ontbreekt, wat in het mnl. te poente of poentelijc, in de 16<sup>de<-sup> eeuw en later puntig, dial. puntelijk genoemd wordt, waarmede te vergelijken is het hd. pünktlich, fr. ponc...

In de put zitten
Spreekwoorden: (1914) In den put zitten,
d.w.z. in verlegenheid zitten; neerslachtig zijn, down zijn (eng. to be down or in the downs); wellicht ontleend aan het ganzenbord; vgl. Harrebomée II, 205: Die in den put zit, moet wachten, tot hij verlost wordt; Handelsblad, 9 Juli 1922, p. 9 k. 1: Het lijdt geen twijfel dat wij hier in den put zitten, diep in den economischen put of eco...

in de schaduw stellen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in de schaduw stellen,
d.w.z. iemand overtreffen; eig. hem overschaduwen; iemand het licht onderscheppen, zoodat hij in de schaduw komt te staan, en het licht dus niet op hem valt, hij minder uitkomt; vgl. lat. inumbrare; umbram

In de soep jagen
Spreekwoorden: (1914) In de soep jagen,
in verlegenheid brengen (zie n<sup>o<-sup>. 1915). Harreb. II, 280: Hij zit in de soep, in groote verlegenheid. Ik kom er mooi mede in de soep, ik kom er gek af; Handelsblad, 20 Febr. (A) 1922, p. 7 k. 1: Het zou nu zoo zijn, dat spreker ‘de partij in de soep heeft gejaagd’; Afrik.: In die sop wees, in moeilijkheden verkeer...

in de steek laten
Spreekwoorden: (1914) Iemand (of iets) in den steek laten
d.w.z. iemand op het critieke oogenblik verlaten; in de verlegenheid laten, in pardel laten (Limb. 't Daghet VII, 49; VIII, 50), in den brand laten2), of zooals men vroeger ook zei: in de druppen laten; ook: iemand op zich laten wachten; òf iets laten liggen, wegloopen; mnl. in den wege laten; hd. einen im Stiche lassen; im Stiche bleiben (...

In de termen vallen
Spreekwoorden: (1914) In de termen vallen,
d.w.z. in aanmerking komen, aanleiding geven om. In het ofr. komt terme voor in de bet. assise, audience; mnl. term, de voor de behandeling eener rechtszaak vastgestelde dag of tijd; eng. terms, berechtingstijd: vandaar in termen setten, in beraadslaging brengen, aan de orde stellen. Hieraan herinnert de ndl. zegswijze: er zijn geen termen om iema...

In de tredmolen loopen
Spreekwoorden: (1914) In den tredmolen loopen,
d.w.z. den sleur der dagelijksche bezigheden volgen, evenals een dier, dat in den tredmolen altijd hetzelfde machinale werk verricht. Een tredmolen (hd. Trettmühle; eng. treadmill; fr. treuil à tambour) is een molen, die in beweging gebracht wordt door een draaiend rad, op welks uitstekende planken door een mensch of een dier getrapt w...

In de val lopen
Spreekwoorden: (1914) In de val loopen (of geraken)
d.w.z. bedrogen worden, zich laten beetnemen, er inloopen1), in de strik loopen, in de fuycke oft piere (strik) comen (Stallaert I, 431), er ‘inloopen’; eig. gezegd van wild, dat in een valkuil nedertuimelt en zoo gevangen wordt, of van een muis; vgl. lat. in foveam decidere (Otto, 146); Brederoo I, 365 vs. 1848: Gaet veugel daar gy ga...

in de veiling nemen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in de veiling nemen (of zetten)
d.i. iemand in het ootje nemen; eene dial. uitdrukking, die o.a. te Amsterdam en in Friesland bekend is; vgl. Fri. Wdb. I, 332 b: immen yn 'e feiling nimme; Köster Henke, 71: In de veiling zetten, in de maling nemen; Nkr. II, 18 Oct. p. 4: Daarop werd uw hoofdopzichter zoo kwaad als 'n razende stier, beweerde dat ik hem in de veiling nam; Nkr...

in de waagschaal stellen
Spreekwoorden: (1914) Iets in de waagschaal stellen,
d.w.z. iets op het spel zetten, aan de kansen van het geluk overlaten, vroeger ook in der waghen setten, in de waech stellen; in die waghescael staen; syn. in de 17<sup>de<-sup> eeuw in de(r) hach stellen1). Stelt of legt men iets in de waagschaal (d.i. weegschaal), dan weet men niet naar welken kant het pennetje, de naald zal overslaa...

In de wacht sleepen
Spreekwoorden: (1914) In de wacht sleepen,
d.w.z. zich toeëigenen, ‘wennen’, veroveren, winnen; ontleend aan de soldaten of de politie-agenten, die iemand of iets in de wacht, het wachtlokaal, opbergen, arresteeren, inrekenen. Vgl. V. Ginneken II, 463: In de wacht sleepen: iets meenemen of meepakken, vooral als het voorwerpen betreft, waarvan het eigendomsrecht betwist zou...

In de weer zijn
Spreekwoorden: (1914) In de weer zijn,
d.i. druk bezig zijn, zich weren. Vgl. mnl. in die were sijn, weerstand bieden; Plantijn: Vroech in de weer zijn, estre matineux, estre matin en besogne; zie ook Mar. v. Nijm. 24: in de weire sijn; Marnix, Byenc. 2 v; Pers. 383 a; 387 a; 489 b; 647 a; 693 b; 865 a; Coster, 531, vs. 1092; Vierl. 341; Tuinman I, 173: Hy is vroeg in de weer; Sewel, 9...

in de wielen rijden
Spreekwoorden: (1914) Iemand in de wielen rijden,
d.w.z. iemand tegenwerken, hem in het vaarwater zitten, zich tegen iemand kanten; ook iemand onderkruipen. Eig. gezegd van een rijtuig dat tegen de wielen van een ander rijdt en het daardoor in zijn gang belemmert; vgl. V. Janus III, 131: Deze (besturen) hebben de macht om ter voorziening in de besturen hunner huishoudingen, middelen en inpositi&e...

in de wind slaan
Spreekwoorden: (1914) Iets in den wind slaan,
d.w.z. iets niet achten, zich niet om iets bekommeren; eig. iets aan den wind overgeven; laten wegwaaien; lat. ventis tradere; mnl. iet in den wint, te winde, voor wint slaen; voor die winde wechslaen; Servilius, 207*: In den wint slaen, deen oor inne, ende dander wt laten gaen; Plantijn: In den windt slaen, mettre au vent, ne tenir compte. In de ...

in de windselen leggen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in de windselen leggen,
hetzelfde als iemand in de luren leggen; zie no. 1448 en vgl. Handelsblad, 5 April 1924 (O) p. 6 k. 2: Misschien had de heer Marchant dan toch ook wel eenig gelijk, toen hij zeide: de Kamer laat zich door minister Westerveld ‘in de windselen’ leggen.... en de Kamer laat het zich behaaglijk doen.

In de wol geverfd
Spreekwoorden: (1914) In de wol geverfd,
d.w.z. van iets goed op de hoogte zijn, meestal in ongunstigen zin; doortrapt zijn, onbeschaamd zijn; eig. er van doortrokken zijn, zooals de wol van eene kleurstof doortrokken is; vgl. het lat. imbutus, dat door Hooft wordt weergeven door doorverft. In eigenlijken zin gebruikt van wol, die eerst geverfd en dan tot laken bereid wordt; de kleur is ...

In de wolken zijn
Spreekwoorden: (1914) In de wolken zijn,
d.w.z. zeer verheugd zijn. Vgl. Harrebomée II, 478: Hij is in (door, of boven) de wolken. Men zegt dit, als iemand bovenmate vrolijk is. Ook bezigt men het voor den toestand, waarin zich de beschonkene bevindt. Syn. is over de huizen zijn (Harreb. I, 342 b); opgetogen, in den zevenden hemel zijn (n<sup>o<-sup>. 898), lat. digito...

in de zadel helpen
Spreekwoorden: (1914) Iemand (weder) in den zadel zetten (of helpen)
d.i. iemand zijn verloren positie weder doen of helpen innemen, er iemand weêr bovenop helpen; iemands zaken, die verward zijn, weder in orde brengen; hetzelfde als het vroegere een weder te paerdt helpen, in gradum reponere (Sart. I, 4, 51). Vgl. Pers, 963 b: Sebastiaen koningh in Portugal, een wacker man van 25 jaren, vingh een nodeloos oo...

in de zak hebben
Spreekwoorden: (1914) Iemand (of iets) in den (of zijn) zak hebben
d.w.z. iemand of iets door en door kennen, iemand doorzien; ook: iemand de baas zijn; vgl. hd. einen im Sack haben, als Meister nach Belieben über ihn schalten und walten können; einen in den Sack stecken oder schieben, ihm an Kräften überlegen sein, auch von geistigen Dingen ‘Die Redensart hat ihren Ursprung jedenfalls i...

in de zeef nemen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in de zeef nemen,
iemand beetnemen, voor 't lapje houden, een dial. uitdrukking, die herinnert aan hetgeen is medegedeeld onder n<sup>o<-sup>. 1248. Daar vroeger in de Marne de jongens op boerenboeldagen de gewoonte hadden een oude, bodemlooze zeef of mand te nemen en daardoor een strooien pop te laten zakken, ter bespotting van de meisjes, die geen vri...

in de zevenden hemel
Spreekwoorden: (1914) Hij is in den zevenden hemel,
d.w.z. hij is opgetogen van vreugde, in verrukking, in de wolken, in de hoogste hemelen, of zooals men in de middeleeuwen zeide: hi hevet God in sine handen (later: bij de voeten); lat. digito coelum attingere, met den vinger den hemel aanraken. De uitdr. is volgens Zeeman, 280 ontleend aan ‘de Joodsche voorstelling, door de Christenen later...

In dichte vaatjes zijn
Spreekwoorden: (1914) In dichte vaatjes zijn,
d.i. gereed, klaar, in orde zijn, ‘in kannen en kruiken zijn’ (n<sup>o<-sup>. 1751); eig. gezegd van ingemaakte groente. Sedert de 16<sup>de<-sup> eeuw is de uitdr. bekend; vgl. Campen, 121: Het is al in dichten vaten; Pers, 655 b: Hy hoopte daer af niet te scheyden, of alles soude in dichte vaeten zijn; Harreb....

In duigen vallen
Spreekwoorden: (1914) In duigen vallen,
d.w.z. mislukken. Onder duigen verstaat men stukken wagenschot, tot het samenstellen van vaatwerk bestemd en die door hoepels bij elkaar gehouden worden. Vallen deze plankjes in elkander, dan mislukt het vat; vandaar dat deze uitdr. in het algemeen gebruikt wordt voor instorten, mislukken. Is een plan in duigen gevallen of wordt het in duigen gewo...

In een goed blaadje staan
Spreekwoorden: (1914) In een goed (of slecht) blaadje staan
d.w.z. ergens goed aangeschreven zijn, goed of slecht te boek of te blad2) staan; fr. être bien ou mal noté. Bij Roemer Visscher, Brabbeling, 6: In 't qua blaedtken staen, d.i. op het blad, waarop de slechte betalers worden genoteerd; zie verder Hooft, Brieven, 133; 345; V. Moerk. 567; Pers, 281 a; 284 a; Van Effen, Spect. V, 35; XI, ...

In een kwade reuk staan
Spreekwoorden: (1914) In een slechten (of kwaden) reuk staan,
d.w.z. niet gunstig bekend zijn; eig. bekend staan als een slechten reuk hebbende, zoodat men hem niet kan luchten of rieken (Zuid-Nederland); eigenschappen bezitten, die bij anderen eene onaangename gewaarwording te weeg brengen, bij vergelijking met iets dat stinkt. Vgl. het mnl. stinken vore enen, gehaat zijn bij iemand; hd. er stinkt vor mir, ...

In een lastig parket zitten
Spreekwoorden: (1914) In een lastig (of moeilijk) parket zitten,
d.w.z. in groote moeilijkheid zitten, waar men zich niet uit weet te redden; zich in een gevaarlijken toestand bevinden. Onder een parket, het verkleinwoord van park, moet men verstaan eene omheining; vandaar dat in een parket zitten beteekent: in eene omheining, binnen eene omsloten ruimte zitten, waar men niet uitkomen kan; in het nauw zitten, i...

In een moeilijk parket zitten
Spreekwoorden: (1914) In een lastig (of moeilijk) parket zitten,
d.w.z. in groote moeilijkheid zitten, waar men zich niet uit weet te redden; zich in een gevaarlijken toestand bevinden. Onder een parket, het verkleinwoord van park, moet men verstaan eene omheining; vandaar dat in een parket zitten beteekent: in eene omheining, binnen eene omsloten ruimte zitten, waar men niet uitkomen kan; in het nauw zitten, i...

In een slechte reuk staan
Spreekwoorden: (1914) In een slechten (of kwaden) reuk staan,
d.w.z. niet gunstig bekend zijn; eig. bekend staan als een slechten reuk hebbende, zoodat men hem niet kan luchten of rieken (Zuid-Nederland); eigenschappen bezitten, die bij anderen eene onaangename gewaarwording te weeg brengen, bij vergelijking met iets dat stinkt. Vgl. het mnl. stinken vore enen, gehaat zijn bij iemand; hd. er stinkt vor mir, ...

In een vloek en een zucht
Spreekwoorden: (1914) In een vloek en een zucht,
d.i. in een oogwenk; eig. in den tijd, dien men noodig heeft voor een vloek en een zucht. Vgl. De Genestet I, 217: Een vloek en een zucht en de Prins stond gekleed; Nw. School VI, 381: Het vak, waar-ie na een opleiding van een vloek en een zucht in was komen rollen; Falkl. 11: Heit-ie lang geleeje? - Nee man - Die was 'r uit in 'n vloek en 'n such...

In eenn slecht blaadje staan
Spreekwoorden: (1914) In een goed (of slecht) blaadje staan
d.w.z. ergens goed aangeschreven zijn, goed of slecht te boek of te blad2) staan; fr. être bien ou mal noté. Bij Roemer Visscher, Brabbeling, 6: In 't qua blaedtken staen, d.i. op het blad, waarop de slechte betalers worden genoteerd; zie verder Hooft, Brieven, 133; 345; V. Moerk. 567; Pers, 281 a; 284 a; Van Effen, Spect. V, 35; XI, ...

In folio
Spreekwoorden: (1914) In folio,
alleen voorkomende in uitdrukkingen als: een gek, een dwaas in folio, d.w.z. een groote gek, een groote dwaas; ook een gek in kubiek, in het quadraat; hd. ein Narr in folio. De uitdrukking is ontleend aan den boekhandel, waar men spreekt van eene uitgaaf in folio (formaat), hetgeen wil zeggen, dat het vel papier slechts eens is toegevouwen en vier...

In goede aarde vallen
Spreekwoorden: (1914) In goede aarde vallen.
Eig. gezegd van het uitgestrooide zaad, dat in goede aarde valt en opschiet; bij overdracht toegepast op denkbeelden en voorstellen, in den zin van: gunstig ontvangen worden; ontleend aan Marcus 4, 8: Het ander (deel van het zaad) viel in de goede aerde, ende gaf vrucht. Vgl. fr. tomber en bonne terre; hd. auf guten Boden fallen; eng. to fall on g...

In goeden doen zijn
Spreekwoorden: (1914) In goeden doen zijn,
d.i. gefortuneerd zijn, het goed kunnen doen, goed bij de planken kunnen. Het znw. doen kan hier de beteekenis hebben van zaak, bedrijf, gedoente, zuidndl. doening, zaak, winkel, zoodat de uitdr. eig. wil zeggen: hij heeft een goede zaak; vandaar: hij vaart wel, zit er goed bij. Of moeten we aan doen de beteekenis toekennen van toestand (vgl. het ...

in goud beslaan
Spreekwoorden: (1914) Iemand in goud beslaan.
De bedoeling is iemands dood lichaam of zijn hoofd (vgl. Gijsbr. v. Aemstel vs. 189) in goud beslaan, om dat bijv. op een altaar uit te stallen en te vereeren; fri. immen yn goud bislaen. De oorspr. uitdr. komt in de 16<sup>de<-sup> eeuw voor bij Marnix, Byenc. 48 r: Daerom is Meester Gentianus wel weerdt, datmen hem in Goudt beslae, e...

in het gareel slaan
Spreekwoorden: (1914) Iemand in het gareel slaan.
Onder het gareel verstaat men hier volgens het Ndl. Wdb. IV, 285 het lederen halsjuk van een trekdier, den halsgordel; zoo slaat men een trekdier in het gareel, d.w.z. men spant het met kracht of geweld in het halsjuk. In figuurlijke opvatting werd het halsjuk gebezigd als zinnebeeld van slavernij of drukkende dienstbaarheid, of wel, bij uitbreidi...

in het gelijk breien
Spreekwoorden: (1914) Iets in 't gelijk breien,
eig. gezegd van breiwerk; een der naalden juist tot op de helft afbreien, zoodat men het behoorlijk kan oprollen om het een poos te laten rusten; daarna overdrachtelijk eene verwarde zaak beredderen; Ndl. Wdb. IV, 1168. Bij C. Busken Huet wordt de zegswijze aangetroffen in den zin van tegen iets opwegen: Nu kunnen we zien, hoe het een (Verblijdt u...

In het geniep
Spreekwoorden: (1914) In het geniep,
d.w.z. in het verborgen, heimelijk, ter sluik, altijd met het denkbeeld van iets ondeugends of gluiperigs; vandaar ook in het Zaansch gniepen, op verraderlijke wijze pijn doen (Boekenogen, 1312). Dit znw. geniep is verwant met het angs. wkw. (ge)nîpan dat donker worden beteekent, en met het znw. genip, nevel, mist, wolk. De uitdrukking wil ...

in het gevlij komen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in het gevlij komen,
ook ten onrechte geschreven ‘in het gevlei komen’, iemand iets toegeven; hem in iets tegemoet komen; het plooien met iemand; trachten het hem naar den zin te maken om in een goed blaadje te komen; in de practische politiek om zoo tot gemeenschappelijk overleg te geraken. Vgl. het 17<sup>de<-sup>-eeuwsche in 't gevlij (gevle...

In het geweer
Spreekwoorden: (1914) In 't geweer,
d.w.z. onder de wapenen; fr. en armes; eng. to arms; hd. ins Gewehr, Het znw. geweer heeft in deze en enkele andere uitdrukkingen nog de vroegere ‘collectieve beteekenis van datgene, waarmede men zich verdedigt, waarmede men zich uitrust, zoowel tot lijfsdekking als tot aanval en derhalve harnas of wapenen of beide te zamen’. Deze bete...

in het harnas jagen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in 't harnas jagen,
d.w.z. hem vertoornen, zich iemand tot vijand maken, hem te paard helpen (verouderd); hd. einen in Harnisch bringen, jagen, treiben, waarmede ook vergeleken kan worden het Zuidndl.: iemand in zijn postuur zetten (Schuerm. 503 a); in 't gareel jagen en in zijn garen jagen. De uitdr. herinnert ons aan den riddertijd, toen een edelman, die vertoornd ...

In het hoekje zitten waar de slagen vallen
Spreekwoorden: (1914) In het hoekje zitten, waar de slagen vallen,
d.w.z. aan allerlei leed bloot staan, een Jan Ongeluk, een Jonas zijn. Zie bij Sartorius II, 8, 79: Sus sub fustem. In het hoeckxken daer de slagen vallen. Ubi quis sese in praesens discrimen aut pernitiem praecipitat; Winschooten, 278: Hij wierd met het spit gesmeeten: en hij heeft van het gebraad niet gegeeten: dat is, hij komt altijd in het hoe...

In het honderd jagen
Spreekwoorden: (1914) In het honderd (- jagen, - sturen, - werpen),
d.w.z. in het wilde, in wanorde. Honderd is hier genomen in den zin van een groot aantal, een massa, zoodat de uitdr. eig. wil zeggen in den grooten hoop jagen, enz. Werpt men iets in den grooten hoop, zonder een bepaalden persoon op het oog te hebben, dien men wil treffen, dan gooit men in het ruwe, in het wilde maar weg, zooals bij A. Bijns, Ref...

In het honderd sturen
Spreekwoorden: (1914) In het honderd (- jagen, - sturen, - werpen),
d.w.z. in het wilde, in wanorde. Honderd is hier genomen in den zin van een groot aantal, een massa, zoodat de uitdr. eig. wil zeggen in den grooten hoop jagen, enz. Werpt men iets in den grooten hoop, zonder een bepaalden persoon op het oog te hebben, dien men wil treffen, dan gooit men in het ruwe, in het wilde maar weg, zooals bij A. Bijns, Ref...

In het honderd werpen
Spreekwoorden: (1914) In het honderd (- jagen, - sturen, - werpen),
d.w.z. in het wilde, in wanorde. Honderd is hier genomen in den zin van een groot aantal, een massa, zoodat de uitdr. eig. wil zeggen in den grooten hoop jagen, enz. Werpt men iets in den grooten hoop, zonder een bepaalden persoon op het oog te hebben, dien men wil treffen, dan gooit men in het ruwe, in het wilde maar weg, zooals bij A. Bijns, Ref...

In het huis van een gehangene spreekt men niet over een strop
Spreekwoorden: (1914) In 't huis van een gehangene spreekt men niet over een strop,
d.w.z. men moet niet iemand spreken over iets, waaraan voor hem onaangename herinneringen verbonden zijn; niet spreken over fouten of gebreken, waaraan men zelf lijdt. De zegswijze schijnt eerst in deze eeuw voor te komen; waarschijnlijk als navolging of vertaling van eene andere taal. Vgl. De Arbeid, 25 Oct. 1913, p. 4 k. 2: In het huis van een g...

In het krijt staan bij iemand
Spreekwoorden: (1914) In het krijt staan bij iemand,
d.w.z. schulden hebben bij iemand. In de 17<sup>de<-sup> eeuw bekend, blijkens Kluchtspel III, 47: ‘Tot Neeltje Krijnen de coomen (koopvrouw), in 't Friesse Bottervaetje, staet ook een moye klits1) van goet, van swavelstock, in 't krijt.’ Voor andere plaatsen zie Ndl. Wdb. VIII, 256 en vgl. nog Sjof. 6; Slop, 41; Menschenw....

In het krijt treden
Spreekwoorden: (1914) In het krijt treden (voor iemand),
d.w.z. in het strijdperk treden (voor iemand); zijne zaak verdedigen; 17<sup>de<-sup> eeuw in 't perck treden; aan een prijskamp deelnemen (vooral in Zuid-Nederland); hd. in die Schranken treten; fr. entrer dans la lice; eng. to enter the lists. Het znw. krijt (verwant met het hd. kreis, ndl. kreits en het fri. krite) bewaart in deze u...

In het krijt treden voor iemand
Spreekwoorden: (1914) In het krijt treden (voor iemand),
d.w.z. in het strijdperk treden (voor iemand); zijne zaak verdedigen; 17<sup>de<-sup> eeuw in 't perck treden; aan een prijskamp deelnemen (vooral in Zuid-Nederland); hd. in die Schranken treten; fr. entrer dans la lice; eng. to enter the lists. Het znw. krijt (verwant met het hd. kreis, ndl. kreits en het fri. krite) bewaart in deze u...

In het land der blinden is éénoog koning
Spreekwoorden: (1914) In het land der blinden is éénoog koning.
‘Dat is, onder onwetende munt als wat groots uit, die eenige wetenschap heeft’ (Tuinman I, 364). Reeds in het Grieksch: ἐν τοῖς τόποις τῶν τυφλῶν γλάμων βασιλέυει; ἐν τυφλῶν πόλει γλαμυρὸς (leepoog) βασιλέυει (Schol. Hom. Ω 192); in het Latijn: monoculus int...

In het leven zijn
Spreekwoorden: (1914) In het leven zijn,
d.w.z. een ontuchtig, licht leven leiden (van eene vrouw gezegd), op de baan loopen, banen, tippelen (Köster Henke, 691)). Vgl. Nachtkr. 99: Een vrouw die al jaren in 't leven was; Jord. II, 65; 66; 74; 184; enz. In de middeleeuwen kent men vrouwe van den levene, lichtekooi; in den leven sitten, een ontuchtig leven leiden; vgl. Leid. Keurb. 2...

In het lood staan
Spreekwoorden: (1914) In het lood staan,
d.w.z. recht staan, in den haak zijn (n<sup>o<-sup>. 743). Met lood wordt hier bedoeld het paslood, schietlood, dat de metselaar of de timmerman gebruikt, om te zien of iets recht (vgl. loodrecht) staat en niet helt. Vandaar in het mnl. de uitdr. te lode staen, met het paslood worden onderzocht; vgl. Halma, 323: Wel in 't lood staan, r...

in het midden laten
Spreekwoorden: (1914) Iets in 't midden laten,
d.w.z. iets onbeslist laten, vertaling van het lat. in medio (soms in medium) relinquere. De zegswijze schijnt eerst in de 19<sup>de<-sup> eeuw voor te komen. Zie Ndl. Wdb. IX, 687.

in het oor knopen
Spreekwoorden: (1914) Iets in (of achter)) 't oor (of de ooren) knoopen
d.w.z. zich iets in 't geheugen prenten, iets trachten te onthouden. Vgl. Harreb. II, 149: Iets in het oor knoopen. De zegswijze komt eerst in de 19<sup>de<-sup> eeuw voor. Zie bewijsplaatsen in het Ndl. Wdb. XI, 41; in het fri. ik scil 't him wol goed yn 't ear knoopje, ik zal hem wel goed onderrichten hoe hij te spreken en te handele...

in het ootje nemen
Spreekwoorden: (1914) Iemand in het ootje nemen,
d.w.z. iemand tot mikpunt zijner spotternij nemen, hem in de maling nemen, hem beetnemen; eig. een kring om iemand maken en hem dan bespotten; zie hiervoor M.z.A. 30. Vgl. voor deze verklaring Noord en Zuid XIX, 168 en Olipodigro I, anno 1654, bl. 117:

In het riet laten loopen
Spreekwoorden: (1914) In het riet sturen (- laten loopen
d.w.z. in de war sturen; misloopen; eig. gezegd van een schuit, die vast loopt in het riet. Zie Winschooten, 207, die iets in het riet schuiven als synoniem opgeeft van iets in de pooten (wilgen), in den wal schuiven; Tuinman I, 151; Van Effen, Spect. VIII, 226: Wie zal op huis en huisraed

In het riet sturen
Spreekwoorden: (1914) In het riet sturen (- laten loopen
d.w.z. in de war sturen; misloopen; eig. gezegd van een schuit, die vast loopt in het riet. Zie Winschooten, 207, die iets in het riet schuiven als synoniem opgeeft van iets in de pooten (wilgen), in den wal schuiven; Tuinman I, 151; Van Effen, Spect. VIII, 226: Wie zal op huis en huisraed

In het schuitje zijn
Spreekwoorden: (1914) In het schuitje zijn (of zitten)
d.w.z. in eene zaak ingewikkeld zijn, welker bestuur men aan anderen overlaat, en overlaten moet (Weiland); zich met eene zaak ingelaten hebben, waaraan men zich niet meer kan onttrekken; vgl. die in het schuitje (of scheepje) zit, moet meevaren of moet er mee over, o.a. bij Van Effen, Spect. IX, 151; Harreb. II, 262; Nkr. VII, 19 Juli p. 2; Kalv....

In het schuitje zitten
Spreekwoorden: (1914) In het schuitje zijn (of zitten)
d.w.z. in eene zaak ingewikkeld zijn, welker bestuur men aan anderen overlaat, en overlaten moet (Weiland); zich met eene zaak ingelaten hebben, waaraan men zich niet meer kan onttrekken; vgl. die in het schuitje (of scheepje) zit, moet meevaren of moet er mee over, o.a. bij Van Effen, Spect. IX, 151; Harreb. II, 262; Nkr. VII, 19 Juli p. 2; Kalv....

In het touw zijn
Spreekwoorden: (1914) In (het) touw zijn,
d.w.z. druk bezig zijn, in spier zijn (Noordh.). ‘Touw is waarschijnlijk genomen van de strengen van een tuig, waarin een paard voor ploeg of vrachtwagen gespannen is’ (Harreb. II, 341 b). Deze meening wordt bevestigd door Westerbaen, Ged. II, 104: Och, hoe geluckigh zyn dees hooghverlichte mannen, terwyl sy besigh syn en in het tou ge...

in het vaarwater zitten
Spreekwoorden: (1914) Iemand in het (of zijn) vaarwater zitten
d.i. iemand tegenwerken; met iemand overhoop liggen; in de 17<sup>de<-sup> eeuw, volgens Winschooten, 322: Sij sijn malkander altijd in het vaarwaater: dat is, sij sijn malkanderen altijd hinderlijk, en leggen altijd met malkanderen oover hoop. Zie verder Com. Vet. 17; Hooft, Brieven, 5; Witsen, 494; 495: Iemandt in 't vaerwater zijn, ...

In het verdomboekje staan
Spreekwoorden: (1914) In het verdomboekje staan,
in een slecht blaadje staan, slecht aangeschreven staan, in de beet staan (Zuid-Nederland1)); eig. staan in het boek der verdoemenis, van degenen die verdoemd zijn (zie Openb. XX, 12?). Vgl. Nkr. II, 13 Sept. p. 2: Hij stond bij vele medeburgers met mij in een en hetzelfde verdomboekje; III, 28 Maart p. 2: Al staat hij niet meer, als voor een jaar...

in het vet hebben
Spreekwoorden: (1914) Iets in 't vet hebben,
d.i. iets te goed hebben, iets te wachten hebben; eig. gezegd van vleesch, dat in een vetlaag wordt bewaard; bij overdracht gebezigd van iets, dat voor ons bewaard wordt; ook van genoegens of straffen gezegd, die ons nog te wachten staan. Vgl. Harreb. II, 375 b: Daar is wat in 't vet; Molema, 451 a: Nog wat in 't vet hebben, nog wat hebben te deel...

in het vizier krijgen
Spreekwoorden: (1914) Iemand (of iets) in 't vizier krijgen (of hebben),
d.i. iemand of iets in de gaten, in het oog krijgen of hebben, in de linken hebben of krijgen (o.a. Landl. 115; Zandstr. 32), in de piere-megoggel

In het water vallen
Spreekwoorden: (1914) In het water vallen,
d.w.z. mislukken, vooral van feesten en ondernemingen gezegd. Zie Harrebomée II, 438: Dat valt in het water. Men zegt dit van een' zoo genoemd geestigen zet, die niet opgaat; afrik. die plan het in die water geval; Schuermans, 845 a; Antw. Idiot. 306; 1420 en Joos, 95: van de brug in 't water vallen, mislukken; Land van Aalst: hij is met zi...

In het zand bijten
Spreekwoorden: (1914) In het zand bijten,
d.w.z. ter aarde storten in het gevecht; met den neus in het zand duiken (Pers, 749 b); op het veld van eer sneuvelen; voorheen ook in het gras bijten of het gras bijten1); hd. ins Gras beiszen; fr. mordre la poussière; it. mordere la terra; eng. to bite the dust. Het is mogelijk, dat we de herkomst dezer uitdr. moeten zoeken in de middelee...

in het zonnetje zetten
Spreekwoorden: (1914) Iemand in het zonnetje zetten,
d.w.z. eig. het hem aangenaam maken; hem vleien, en vandaar: bedriegen, beetnemen, voor 't lapje houden, belachelijk maken; ook: iemand in 't volle licht zetten, aan de kaak stellen. Vgl. Harreb. 507 b; De Arbeid, 10 April 1915 p. 4 k. 4: Zelden zal op 1 April Troelstra fijner in het zonnetje gezet zijn dan op 1 April 1915; Het Volk, 5 Juni 1914 p...

In het zweet zijn aanschijns
Spreekwoorden: (1914) In het zweet zijn aanschijns.
Deze woorden zijn ontleend aan Gen. III, vs. 19, waar God na den zondeval tot Adam zegt: In 't sweet uwes aenschijns sult gy broot eten; vgl. fr. à la sueur de ton front (ou de ton corps); hd. im Schweisze deines Angesichtes; eng. in the sweat of thy brow (or face).

In hetzelfde gareel loopen
Spreekwoorden: (1914) In hetzelfde gareel loopen,
d.w.z. nauw aan elkander verbonden zijn, altijd samen zijn, een zelfde taak of werk hebben, samen arbeiden; eigenlijk gezegd van twee trekdieren, die in hetzelfde getouw zijn aangespannen. Zie het Ndl. Wdb. IV, 287 en vgl. Sewel, 230; Halma, 149: Die twee loopen in 't zelve gareel of zijn altoos bij malkanderen, ces deux amis sont inséparab...

In iemands kaart spelen
Spreekwoorden: (1914) In iemands kaart spelen,
of iemand in de kaart spelen, d.w.z. iemand helpen, naar zijn wensch doen (Schuerm. 654; Bijv. 142; Antw. Idiot. 1155; 2235; Rutten, 104 a; Teirl. II, 98; Joos, 122); eig. zoo spelen, dat een ander daardoor gemakkelijk kan winnen; in zijne kleur spelen, waardoor hij de slagen kan maken. Vgl. De Arbeid, 17 Sept. 1913, p. 3 k. 2: Met een lapmiddel a...

In iemands kielzog varen
Spreekwoorden: (1914) In iemands zog (of kielzog) varen
d.w.z. iemands gemaks- of voordeelshalve volgen; het zog is het spoor, dat het schip in het opborrelend water achterlaat, het kielzog, of zooals Halma, 812 verklaart ‘het water dat een vaarend schip gelijk als na zig trekt’. Komt men daarin, dan vaart men dus vlak achter het voorafgaande schip dat den weg baant, en volgt men dit; men w...

In iemands kraam te pas dienen
Spreekwoorden: (1914) In iemands kraam te pas komen (of dienen)
‘dat komt hem wel te pas, hy kan daar mede zyn voordeel doen. Ik denk dat het ontleent is van een kramer: die waaren heeft, waar mede hy winst kan doen’ (Tuinman I, 132). Onder kraam moet men verstaan een koopkraam of een mars (vgl. marskramer), zoodat de uitdr. wil zeggen iets in zijn winkel of in zijn mars kunnen gebruiken; geschikt ...

In iemands kraam te pas komen
Spreekwoorden: (1914) In iemands kraam te pas komen (of dienen)
‘dat komt hem wel te pas, hy kan daar mede zyn voordeel doen. Ik denk dat het ontleent is van een kramer: die waaren heeft, waar mede hy winst kan doen’ (Tuinman I, 132). Onder kraam moet men verstaan een koopkraam of een mars (vgl. marskramer), zoodat de uitdr. wil zeggen iets in zijn winkel of in zijn mars kunnen gebruiken; geschikt ...

In iemands schoenen staan
Spreekwoorden: (1914) In iemands schoenen staan,
meestal ‘niet gaarne in iemands schoenen staan’, d.i. niet gaarne in zijn toestand verkeeren, in zijne plaats wezen; vgl. Harreb. II, 255: Ik zou niet gaarne mijne voeten in zijne schoenen steken. Ik wil niet in zijne schoenen staan; Huygens VI, 60, waar een kwakzalver zegt: Ick steeck mijn' stouten voet in der Doctoren Schoen; Kluchts...

In iemands schuitje komen
Spreekwoorden: (1914) In iemands schuitje komen (of varen)
d.w.z. het met iemand eens worden; eig. met hem gaan varen, zijne partij kiezen; in zijn vaarwater komen (De Arbeid, 10 April 1915, p. 1 k. 2); mnl. in enes pander (korf) comen. In een (of dezelfde) schuit zitten of zijn, in denzelfden toestand verkeeren, het met iemand eens zijn; eng. to be (or row) in the same boat or embarked in the same boat o...

In iemands schuitje varen
Spreekwoorden: (1914) In iemands schuitje komen (of varen)
d.w.z. het met iemand eens worden; eig. met hem gaan varen, zijne partij kiezen; in zijn vaarwater komen (De Arbeid, 10 April 1915, p. 1 k. 2); mnl. in enes pander (korf) comen. In een (of dezelfde) schuit zitten of zijn, in denzelfden toestand verkeeren, het met iemand eens zijn; eng. to be (or row) in the same boat or embarked in the same boat o...

In iemands zog varen
Spreekwoorden: (1914) In iemands zog (of kielzog) varen
d.w.z. iemands gemaks- of voordeelshalve volgen; het zog is het spoor, dat het schip in het opborrelend water achterlaat, het kielzog, of zooals Halma, 812 verklaart ‘het water dat een vaarend schip gelijk als na zig trekt’. Komt men daarin, dan vaart men dus vlak achter het voorafgaande schip dat den weg baant, en volgt men dit; men w...

In iets doorkneed zijn
Spreekwoorden: (1914) In iets doorkneed zijn,
d.w.z. er goed in thuis zijn, goed bedreven, ervaren in iets zijn; een beeld ontleend aan het bedrijf van den bakker, die knedende de verschillende bestanddeelen van het brood dooreenmengt; eveneens is aan dat bedrijf ontleend doortrapt (hd. durchtrieben; fri. trochtrape), waarbij men denke aan het trappen van den bakker in den trog, zooals dit te...

In iets niet spugen
Spreekwoorden: (1914) In iets niet spugen (of spuwen)
vooral in de zegsw. hij spuwt er niet in, d.i. hij veracht het niet, lust het graag; bij Harrebomée II, 117 b: Hij spuwt ook niet in het lieve nat, gezegd van een likkebroer. Zie Boefje, 52: En in een slokkie, daar spoog ie ook niet in, van 'n ander z'n cente; bl. 125: As 't nou mòt, ziet u; ik spoeg 'r ook niet in.... hè?; Jo...

In iets niet spuwen
Spreekwoorden: (1914) In iets niet spugen (of spuwen)
vooral in de zegsw. hij spuwt er niet in, d.i. hij veracht het niet, lust het graag; bij Harrebomée II, 117 b: Hij spuwt ook niet in het lieve nat, gezegd van een likkebroer. Zie Boefje, 52: En in een slokkie, daar spoog ie ook niet in, van 'n ander z'n cente; bl. 125: As 't nou mòt, ziet u; ik spoeg 'r ook niet in.... hè?; Jo...

In lichtelaaie
Spreekwoorden: (1914) In lichte(r)laaie,
d.i. heftig brandend. Laaie is hier het mnl. laeye, vlam, in welken zin dit woord in Zuid-Nederland nog zeer gewoon is; zie Mnl. Wdb. IV, 40; Ndl. Wdb. VIII, 848; 1987 en Kil.: Lichte laeye, flamma rubra, rutila; 17<sup>de<-sup> eeuw ook lichtelage. Vgl. De Bo, 600: laai, het vlammen van 't vuur, flakkerende vlam; het huis stond in vla...

In lichterlaaie
Spreekwoorden: (1914) In lichte(r)laaie,
d.i. heftig brandend. Laaie is hier het mnl. laeye, vlam, in welken zin dit woord in Zuid-Nederland nog zeer gewoon is; zie Mnl. Wdb. IV, 40; Ndl. Wdb. VIII, 848; 1987 en Kil.: Lichte laeye, flamma rubra, rutila; 17<sup>de<-sup> eeuw ook lichtelage. Vgl. De Bo, 600: laai, het vlammen van 't vuur, flakkerende vlam; het huis stond in vla...

In lij liggen
Spreekwoorden: (1914) In (de) lij liggen (of zijn)
d.w.z. achterlijk zijn in zijne zaken, in de neer (draaikolk, tegenstroom3)) zijn (Tuinman I, 189); fri. in de neerklits wêze of reitsje. Onder de lij verstaat men die zijde van het schip, waarheen de wind waait, die door het overhangende en uitgespannen zeil nedergedrukt wordt, en op het zwaard rust. Wanneer het eene schip de loef, of den b...